Over
Ik ben geboren op 25 juni 1975 in Veghel. Toen ik bijna zeven was, kreeg ik een broertje. Ik ging naar het gymnasium en studeerde Nederlands in Nijmegen, Utrecht en Amsterdam. Ik werkte in een boekhandel, ik werd verliefd, maakte fouten, grappen, er af en toe een zooitje en soms gelukkig ook wat moois van.
Ik hou van alle dieren met vier poten en een vacht, maar de eekhoorn is mijn lievelingsdier.
Ik word blij van taal en mooie zinnen, de zon, van thuis zijn en op reis gaan naar landen waar de zee turqoise is. Maar ook van hard werken en sporten. Je mag me wakker maken voor kersen, jazzmuziek of een herfstbos. Ik koester herinneringen aan dierbare momenten met familie en vrienden, maar ook aan voorwerpen, zoals mijn inktblauwe koffertje en een elektrische typemachine.
Familie en vrienden
In al mijn verhalen gaat het over de band tussen mensen en hoe die vorm krijgt of verandert door alles wat ze meemaken. Mijn verhalen zijn realistisch en spelen zich af in de wereld van nu. Familie en vriendschap zijn belangrijke thema's.
Wist je dat in veel talen het woord voor ‘familie’ hetzelfde is als het woord als voor ‘gezin’? Mijn gezin bestaat uit mijn vriend, onze drie dochters Anemoon, Saveer en Lutein en onze hond Patou.
We wonen in een huis op een hoek van een straat onder zestien eikenbomen in een dorp iets ten noordoosten van het midden van het land. In de tuin wonen roodborstjes, spechten, duiven, musjes en meesjes, eekhoorns en af en toe ook egels. Soms geven we die voor de lol namen; dan wordt onze familie nog groter :-)
Inktblauw koffertje
Als kind had ik een koffertje zo blauw als de inkt van een balpen, gevuld met al mijn lievelingsboeken. Zodra ik langer dan een dagdeel van huis ging, sleepte ik het met me mee. In die tijd verslond ik boeken van Scandinavische schrijvers als Astrid Lindgren en Ulf Stark, maar ook van de Britse Sue Townsend en alles van Guus Kuijer, Anke de Vries en Jaap ter Haar.
Mijn inktblauwe koffertje is al heel lang geleden kapotgegaan. Overbelast, vrees ik. Als ik het nu nog had gehad, zou ik er ook Young Adults in hebben gestopt: boeken voor jongeren, geschreven door mijn Nederlandse en Vlaamse favorieten, maar ook van anderstalige auteurs als Benjamin Alire Saenz en Sarah Crossan.
Elektrische typemachine
Mijn vader had er een op zolder staan, vroeger. Een witte. Als het regende, hoefde ik niet buiten te spelen en mocht ik naar boven. Ik trok mijn rode badjas aan over mijn kleren – het was daar koud – typte blaadje na blaadje vol en wist al snel: later wil ik schrijfster worden.
Als ik schrijf, heb ik totale controle over de wereld die ik creëer. Eindelijk! Wat ook een groot voordeel is: door te schrijven ga ik de mensen en dingen om me heen beter begrijpen.
Iemand met veel verstand van boeken mailde me ooit dat mijn schrijfstijl wat weg heeft van die van Sue Townsend. Een geweldig compliment! Ik boog spontaan als een knipmes en knalde keihard met mijn kop op de rand van mijn bureau, in mijn schrijfkamertje naast de keuken. Daar staat overigens natuurlijk geen typemachine meer op, maar gewoon een laptop die gelukkig tegen een stootje kan.